Gaandeweg rustieker, Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam, 2004, 54 blz. [gedichten]

Gaandeweg rustieker is een dichtbundel, maar ontwikkelt zich als een roman. Hoewel er geen hoofdpersoon is die allerlei avonturen beleeft, is er wel sprake van verschillende gemoedsgesteldheden die bijna onontkoombaar uit elkaar voortkomen als een proces van neergang en van loutering.
In drie reeksen laat Van Lier zien hoe de band tussen geest en wereld verbroken kan raken, maar ook hoe die verwijdering weer in een toenadering kan omkeren. Dit proces ontwikkelt zich aan de hand van prozagedichten die een zekere vervreemding uitdrukken, via korte schetsen van een crisissituatie, tot poëzie die door de vele vraagtekens van een onmiskenbare bevrijding getuigen.




[Tweedehands verkrijgbaar, bijv. via: bol.com of boekwinkeltjes.nl of antiqbook]

Over deze bundel schreven: Peter de Boer, Jos JoostenMaria Barnas Tsead BruinjaDirk de Geest en Bibi Dumon Tak.

Over de eerste drie poëziebundels van Van Lier schreef Johan Sonnenschein een vergelijkend artikel met de de eerste drie bundels van Henk van der Waal.

_____


Twee gedichten uit Gaandeweg rustieker:

In de verte straalt licht: waarschijnlijk een boerderij.
   Een plek dus waar mensen wonen.
   Omdat de mens nu eenmaal ook na zonsondergang (voordat hij slapen
gaat) nog iets om handen wil hebben en ook dan deze handelingen zo
aangenaam mogelijk wenst uit te voeren, heeft hij kunstlicht uitgevonden
en er
zijn stulpjes mee uitgerust. Drinken de mensen in hun huis 's avonds
bijvoorbeeld een kopje koffie, dan gieten ze het door de aanwezigheid
van dit kunstlicht (dat lichtvlekje daar in de verte, omgeven door het
immense duister) niet over hun kleren, maar daar waar het hoort: in de
mond.
   En ze kunnen nu met recht een opmerking maken die hun tevredenheid
uitdrukt (iets wat de mens erg graag doet omdat het met levensvreugde te
maken heeft):
'Lekker toch hè, zo'n kop koffie,' of zoiets.

_____


AL POOTJEBADEND

1

Of het al pootjebadend kan gebeuren
dat je, in volmaakte argeloosheid

nog goedgeluimd, omvalt en,
voor ieders verwonderde ogen, richting

zee verdwijnt volgens een logica die onontkoombaar met de
gevaarlijk geachte muien of trekgaten samenhangt, waarover

                     waarschuwingsborden meertalig zwijgen?

                    (met als zeker gemeden woord: onderwatergraf?)


2

Dat ook vogels pootjebaden,
dobberend op golven,

alvorens plotseling op te vliegen (op één na!), blijkt
in de bespreking van de jutter
met diens vrouw, die (volkomen

bedlegerig?) hem dagelijks uithoort over zijn ervaringen aan
het water, speciaal aangaande de kleine dingen van het leven?

                                     (vooral wat kwetsbare dieren betreft?)


3

Kenmerkend aan een pootjebader is
zijn pootje, dat zich (let wel!)

nooit verder dan de knie in het water begeeft,
omdat dan van waden gesproken wordt, vervolgens

van zwemmen, duiken, diepzeeduiken, verdrinken! spreekt
een (zojuist benoemd?) toezichthouder, toch net iets te sec?

                                     (voor het gehoor van hoofdzakelijk

                                       moeders en kinderen.)