Zes wenken voor muggen aan de deur is de vierde dichtbundel van Peter van Lier. In deze bundel identificeert hij zich met uiteenlopende dieren: de muggen uit de titel, plattelandsbewoners als reigers, mollen en paarden, maar ook platvissen, loopvogels en vogelbekdieren, babyaapjes en zeekoeien. In dieren treft Van Lier een combinatie van onschuld en onvolmaaktheid aan die raakt aan zijn kijk op de werkelijkheid: vaak onschuldig aan de buitenkant maar innerlijk doortrokken van kwaad en tragiek.
De tragiek van het onvolmaakte tegenover de schoonheid van dat wat is – dat is de kern van deze bundel. Dat krijgt vorm in de herkenbaar lichte, precieze en bijna vertellende taal waardoor ieder gedicht een fragmentje uit de werkelijkheid lijkt: vergankelijk en beklijvend tegelijk.
[Verkrijgbaar in de boekhandel of via uitgeverij Van Oorschot]
Over deze bundel schreven: Rob Schouten, Marc van Oostendorp, Lies van Gasse en T. van Deel, Esther Jansma en Menno Wigman.
_____
In een reeks gedichten uit deze bundel solliciteert Peter van Lier naar een functie in het dierenrijk. Op zijn site laat Han van der Vegt de dieren antwoorden in woord en geluid.
Op de literaire nieuwssite Ooteoote identificeert Van Lier zich met een hondje dat ineens niet meer aanwezig is om hem heen.
_____
Twee gedichten uit Zes wenken voor muggen aan de deur:
PAARDENVREUGDE (I)
Nog
staand blijft het bij een
groepsgewijs vertoeven, peuzelend aan gras bij
een genoeglijk hinniken dat staarten doet zwaaien: niets
uitzonderlijks, zou men zeggen,
totdat -
de boer met de voederbak op zijn rug ('vort!')
komt aanzetten die elk paard op afstand al
herkent
als voorbode van dat waar elk paardenhart naar
smacht: einde periode van werk in draf; weg met het krachtvoer,
'lekker veesten op zuring en klaver'?
_____
BETREFFENDE EEN FUNCTIE IN HET DIERENRIJK
Geachte gaasvleugeligen,
De haften of eendagsvliegen (orde Ephemeroptera) vormen een
zeer beklagenswaardige groep binnen uw gelederen. Vooral hun
kortstondige volwassenheid gaat mij aan het hart, indien niet
al voortijdig ten prooi gevallen aan vis, zangvogel, spin of
libelle. Zelf eten is er ook al niet bij, met monddelen zo
rudimentair en niet-functioneel, dat ik graag, ter compensatie,
mijn kleine gezinsauto (Fiat, type Panda, lekker licht), met
mijzelf als chauffeur, in het bezit van goede rechte schouders,
ter beschikking stel, zodat de prachtigste uitzichten voor de
goed ontwikkelde mannenogen in het verschiet liggen en een
bruidsvlucht honderd kilometer verderop, met vrouwtjes ongedacht.
Hoogachtend.